Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Begin in het bos, zeg ik.
Omdat iemand anders dat eerder zei.
Verdwalen in de natuur is makkelijker.
En zachter.
Ga door het groen vooraleer je de stad aankunt.
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Ik ken dit bos niet.
Ik ben dus niet in staat om vooraf een route in mijn hoofd uit te tekenen.
Dat vergemakkelijkt het proces van verdwalen
Maar verdwalen is niet de weg kwijt zijn.
Dat weet ik.
Verdwalen is de controle uit handen geven en je niet toelaten om je ergens aan vast te klampen.
Verdwalen is loslaten.
Dat is belangrijk.
Dat weet ik.
Maar goed om nog even te benoemen.
Volgens mij is het verstandig om dit toch nog even op te schrijven.
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Dit bos is toch eerder een park.
De meer georganiseerde versie van een bos.
Met een bescheidener risico tot verdwalen.
Dit had ik beter moeten uitzoeken.
Ik kan me perfect voorstellen dat zoiets in een van de boeken staat,
die ik me had voorgenomen eerst te lezen.
Dat om te verdwalen een goede planning wordt onderschat.
En dat die nalatigheid kenmerkend is voor neuroten die verkeerdelijk geloven dat de mate van controle nemen enkel uit twee uitersten bestaat.
En natuurlijk ben ik in die val getrapt.
Dit gaat niet werken. En dat wist je al.
Als ik nu terugkeer, dan ben ik nog net op tijd om niet van een mislukking te spreken.
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Gewoon volgen.
Dat is de enige afspraak die je maakt.
Iets volgen.
Een instinctieve lijn voor je uit die in het beste geval wat kronkelt en verstrikt raakt.
Geen enkele weg biedt meer profijt dan de andere.
En als er geen juiste keuze is, dan is er eigenlijk geen keuze.
Dat is mooi.
Onwaar, maar mooi.
Schrijf toch maar op voor de zekerheid.
En volg.
Wees je bewust van die vrijheid.
Neem dat mee.
Ga.
Ja.
Je gaat.
Ik ga.
Zie mij gaan.
En dit gaat verdomd goed.
Hoever ga ik eigenlijk?
Wanneer weet ik straks dat ik ver genoeg ben gegaan?
Dat ik hard genoeg verdwaald ben?
Wanneer mag ik mezelf terug het recht geven om de weg naar de tram te zoeken?
Je moet niet te lang wachten met terugkeren.
Want je weet nooit zeker of je effectief terugkeert of er per ongeluk nog enkele kilometers bij doet.
En wat doe je dan met plassen?
Jezus, wat doe ik met plassen?
Of erger dan plassen.
Dat moet je vooraf in rekening brengen.
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Begin bij nu.
Begin bij wat je weet.
Het pad.
Volg het pad.
Daar valt weinig verkeerds mee te doen.
Maar je wil fouten maken.
Verdwalen heeft baat bij vergissen en ondoordachte beslissingen.
Je moet van het pad af.
Het is maar een park.
Gevaar voor beginners.
Hop.
Over de grasperkjes.
Goeie beslissing.
Mensen kijken.
Je rebellie wordt opgemerkt.
Dat hoort erbij.
Maar ben ik echt de enige die dit doet?
Want als dat zo is, dan is het vast verboden.
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Kom tot rust.
Berust in het pad dat je nu gekozen heb.
Ga misschien even zitten.
Op het gras.
Zitten op het gras.
Dat soort mini-revolte dat heb je, dat ken je, dat voelt goed.
De eerste stappen zijn gezet, die zijn het lastigst.
Vanaf nu is het gewoon verder rollen.
Wat ruik ik?
Ik ruik iets.
Dit ruikt niet goed.
Ik heb niet goed gekeken toen ik gaan zitten ben.
Dat heb je als je al lang niet meer in een park op het gras gaan zitten bent.
Dan maak je die fout.
Zit ik in…
Oh, kak.
Nee.
Niets.
Ik ben veilig.
Maar ik ruik het.
Waar is het?
Ik wou dat ik thuis was.
Waar is het?
Oh kak.
Mijn voet.
Mijn schoen.
Oh god.
Niet alleen in de groeven van mijn zool.
Ook een beetje aan de zijkant.
Dat krijg je als je van het pad afwijkt.
Wie het pad negeert, stapt in de kak.
Dit was een vergissing.
Als je snel genoeg de kak verwijdert, dan kun je het nog vergeten.
Een stok.
Gebruik een stok.
Niet als mensen kijken.
Ga in een plas staan.
En doe alsof je wat op mijn telefoon zit te kijken.
Nee, niets van anderen aantrekken, heb je zelf gezegd.
Dit is jouw weg.
Jouw parcours.
Jouw ontdekkingsreis.
En die begint bij kak….
Vergeet de kak.
Kijk.
Kijk naar wat er allemaal is.
Niet naar je schoen.
Sta in het moment.
En uiteindelijk gaat zo’n onderzoek toch altijd over het gehele proces.
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Het ritme van stappen doet je vergeten, dat weet je.
Blijf maar op het pad.
Al is afwijken van het pad niet het probleem.
Het was de blik.
Er was iets mis met mijn blik.
Er is een open blik nodig.
Zachte focus.
Lees de grond.
Lees de mensen.
Lees de vijver.
Lees de mensen en hun parcours.
Volgens de psycholoog is het waarschijnlijk ADD.
En in dat geval zou mildheid voor mijn focus op zijn plaats zijn.
Maar dat is geen gedachte voor nu.
Ik had hier niet na mijn afspraak moeten komen.
De middelbare schooltijd was moeilijk, maar in het 5de middelbaar was ik een pak gelukkiger.
Heb ik dat laatste er ook bij gezegd?
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Je zintuigen.
Luisteren is altijd een goede aanknopingspunt.
Luister naar het gezoem van de verre auto’s.
Luister naar die dame daar.
‘…la femme que je suis’, zegt ze.
Wat mooi.
Volgens mij bedoelde ze dat mooi.
Ik heb deze vrouw al eerder gezien.
Ik heb haar al eens gekruist.
Loop ik in rondjes?
Is deze vijver helemaal niet zo groot?
Mijn God, ik ben ongelukkig.
Zo ontzettend ongelukkig.
Nee, niet liegen.
Je liegt omdat je niet weet waar je moet kijken.
Omdat er zoveel buiten je taal valt.
Omdat het makkelijker is om hier niet te zijn.
Omdat een afspraak met jezelf makkelijk te verbreken is.
Ik wil verdwalen.
Hoe doe ik dat?
Het is nog te vroeg om naar je klok te kijken.
Hé dat is Marianne.
Het is altijd zo’n bijzonder gevoel, iemand bekend ver van huis tegen te komen.
Lach even.
Ze lacht terug.
“Hey Marianne!”
“Dat is al effe geleden?”
“Ik heb nog aan je gedacht.”
“Ook van het dit heerlijk park aan het genieten?”
Dit is Marianne helemaal niet.
Oh die blik in haar ogen vooraleer ze haar hoofd wegdraaide en verder liep.
Ze denkt dat ik gek ben.
Zij lachte vriendelijk en nu denkt ze dat haar vriendelijkheid de waanzin in mij heeft wakker gemaakt.
Ze gaat vast naar huis nu.
Om te vergeten.
Ik heb haar tocht beëindigt.
Het spijt me.
Ik wil ook naar huis, denk ik.
Mag ik dat zeggen?
Ik denk dat ik dat wil zeggen.
Misschien is het precies dat:
Misschien is het verdwalen dat ik zoek, in het onbekende niet naar huis willen.
Omdat het onzekere je niet haastig of angstig maakt,
maar je net genoeg stevigheid geeft om verder te gaan,
om je nog dieper te nestelen.
En dat gevoel is jou niet vreemd.
Het is een soort langzaamheid die op je schouders gaat liggen.
Die niet de dingen probeert naar binnen te trekken,
maar de deur opzet,
voor alles wat zacht en ongevraagd naar binnen wil.
Een soort vertrouwen.
Vertrouwen dat er gebeurt wat er gebeurt en dat je er niets mee moet.
Vertrouwen dat je wel komt waar je hoort te zijn.
Dat je thuis geraakt als dat nodig is.
Maar als je geluk hebt, dan is dat vertrouwen zo groot, dat het zijn eigen verrijdbare huis heeft.
En ik weet dat dat gevoel ergens een plek in me heeft.
Maar vandaag vond ik het niet.
Ik weet alleen nu nog zekerder dat ik naar huis wil.
En deze gedacht wint altijd.
Dit is tot waar ik ga vandaag.
Later zal moeten blijken of deze tocht winst heeft opgeleverd.
Al heeft verdwalen niets met rendement te maken.
Maar die gedachte is net zoals elke bemoediging die ik me probeer te geven, volstrekt kansloos.
Het is nog een heel eind terug.
Alle tijd die nu verstrijkt draagt het vooruitzicht van mijn eigen voordeur die ik straks opendoe.
Hier en daar krijg ik kleine schouderklopjes van de plekken die ik kruiste op de heenweg.
Ze bevestigen dat ik niet verdwaald ben en dat de tijd tot thuis enkel korter wordt.
Ik kom er wel.
Ik denk dat ik vandaag thuis geraak…
Ter Kamerenbos, 9 november 2020